Het oppervlak van een ruimte van 10 meter breed en 4 meter diep is 40m2, toch?
De oppervlakte van ruimten en gebouwen kunnen aangeven worden in verschillende soorten m2. In Nederland wordt dit veelal gebaseerd op de NEN norm 2580. Deze norm omschrijft diverse soorten van oppervlakten en inhouden van gebouwen. In de praktijk worden de termen ‘GebruiksOppervlakte’ (GO, voor woningbouw) en ‘verhuurbare vloeroppervlakte’ (VVO, voor utiliteitsbouw) het meest gehanteerd.
Bureaus bijplaatsen is een kwestie van kijken naar beschikbare vrije ruimte?
Elk kantoorvertrek moet voldoen aan minimumafmetingen die te berekenen zijn uit de sommering van de verschillende elementen in de ruimte, zoals de aanwezige personen, het kantoormeubilair, de kasten en de vergadervoorziening.
De NEN norm 1824 beschrijft vanuit ergonomisch oogpunt de minimumeisen voor de hoeveelheid vloeroppervlakte van werkplekken in administratieve ruimtes en kantoren en betreft werkplekken waar hoofdzakelijk administratieve en/of informatie verwerkende taken worden verricht.
Voor een standaardwerkplek met 1 medewerker (4 m2), 1 bureau met plat-beeldscherm (1 m2) en lees-schrijfvlak (1 m2) en 1 kast (1 m2) is 7 m2 nodig.
Belangrijke uitgangspunten:
– 1 m2 voor elke vrijstaande of verrijdbare (lade)kast
– vergadervoorziening 2 m2 per persoon
– Minimumafstand tussen de aanzitzijde van de werktafel van één enkele werkplek en een (systeem)wand (dus indien niemand hoeft te passeren): 90 cm.
– Minimumafstand tussen de aanzitzijde van de werktafel één enkele werkplek en een eigen kast (met jaloezie- of verdwijndeuren): 90 cm.
– Minimumafstand tussen de aanzitzijde van de werktafels van meer werkplekken naast elkaar en een (systeem)wand (zodat men ongehinderd kan passeren): 120 cm.
– Minimumafstand tussen de aanzitzijde van de werktafel van één enkele werkplek en kasten (dus niet een eigen kast): 180 cm.
– Minimumafstand tussen de aanzitzijden van de werktafels van tweemaal één enkele werkplek met de ruggen naar elkaar: 180 cm.
– Minimumafstand tussen de aanzitzijden van de werktafels van twee clusters van meer dan één werkplek naast elkaar met de ruggen naar elkaar (zodat men ongehinderd kan passeren): 180 cm.
– Minimumafstand tussen twee frontaal opgestelde kasten: 90 cm.
– De breedte van doorgangen in een kantoorvertrek moet minimaal 60 cm bedragen. Indien regelmatig personen elkaar moeten passeren, moet deze breedte minimaal 90 cm bedragen. Indien de doorgang als looproute wordt gebruikt, moet de minimale breedte 120 cm bedragen.
– Voor een enkelvoudige vluchtroute – binnen één ruimte naar een nooddeur – is 60 cm vrije breedte noodzakelijk, gerekend over de gehele lengte van de vluchtroute. Voor een meervoudige vluchtweg naar een gezamenlijke nooddeur is 120 cm vrije breedte noodzakelijk, gerekend over de gehele lengte van de vluchtroute.
– Voor een nooddeur is 1 m2 vrije ruimte noodzakelijk.
In basis is het berekenen van de benodigde vierkante meters eenvoudig. De kengetallen zijn volgens ARBO wetgeving en gelden voor medewerkers die langer dan 2 uur op een werkplek zitten.
One size fits all?
Echter wat is een standaard werkplek en welke normen en regels gelden in geval van veranderende werkomstandigheden? Hoe zit het met de meterindeling bij wijkende flexibele activiteit gerelateerde werkomgevingen? Voor aanlandplekken, stilteplekken , etc. gelden afwijkende ARBO regels…
Het Nieuwe Werken levert voordelen en is alles behalve een standaard. Puur en Partners biedt in deze gevallen een passende projectaanpak, het blijft tenslotte maatwerk. Van gedachten wisselen?
Bronnen:
www.nen.nl
www.arboportaal.nl